Geschiedenis l'Alfàs del Pi

Straatjes oud centrum l'Alfàs del PiWie vandaag door de straatjes van het oude centrum van l'Alfàs del Pi wandelt, zou zich haast niet kunnen voorstellen dat dit ooit een vergeten hoekje van het koninkrijk Valencia was, ingeklemd tussen onherbergzame bergen en een onstuimige kustlijn. En toch: onder dat zonnige, bijna nonchalant ogende oppervlak schuilt een geschiedenis die eeuwen diep reikt, verweven met veroveringen, herbevolking en het onwrikbare ritme van het boerenleven.

De wortels van l’Alfàs del Pi reiken terug tot de tijd van de Moren. De naam ‘al-fahs’ – vruchtbare vlakte – verraadt al dat het gebied door de Arabieren gewaardeerd werd om zijn landbouwpotentie. In die tijd lagen hier verspreide boerderijen en nederzettingen, omgeven door amandelbomen en akkers, met een ingenieus irrigatiesysteem dat het water uit de bergachtige binnenlanden naar de droge vlakte bracht. Toch was het geen veilige plek om te wonen. De kust was onbeschermd en vaak het toneel van invallen door piraten en plunderaars.

Na de christelijke herovering in de 13e eeuw, onder leiding van koning Jaume I, viel het gebied in handen van de kroon van Aragón. Maar het zou nog enkele eeuwen duren voordat zich hier een echte nederzetting zou vormen. De bewoners leefden verspreid over het land, en alleen de aanwezigheid van een wachttoren of een versterkt huis bood bescherming. In de 16e eeuw, toen de dreiging vanaf zee steeds groter werd, begon men met de bouw van verdedigingswerken. De nog altijd bestaande Torre Bombarda in de buurt van El Albir is daar een overblijfsel van.

Pas in 1787 vond de officiële stichting van l'Alfàs del Pi plaats, een gebeurtenis die het dorp op de kaart zette als zelfstandige entiteit. De inwoners wilden zich losmaken van deTorre Bombarda nabij El Albir administratieve afhankelijkheid van Polop, waar ze eeuwenlang onder hadden geressorteerd. De aanleiding voor deze onafhankelijkheid was grotendeels praktisch: het dorp had zich inmiddels ontwikkeld tot een bloeiende agrarische gemeenschap met een duidelijke eigen identiteit. Met steun van koning Carlos III werd de afscheiding goedgekeurd en kon het jonge dorp beginnen aan zijn eigen hoofdstuk in de geschiedenis.

Het meest iconische symbool uit die begintijd is zonder twijfel de pijnboom op het dorpsplein. Deze ‘pi’ – die inmiddels is vervangen maar nog altijd voortleeft in het gemeentewapen – diende niet alleen als schaduwplek voor samenkomsten, maar stond ook symbool voor onafhankelijkheid en groei. De mensen kwamen er samen, luisterden naar dorpsnieuws en bespraken oogsten, dorpsfeesten en beslommeringen.

Gedurende de 19e en een groot deel van de 20e eeuw bleef l'Alfàs del Pi een landbouwdorp pur sang. De heuvels waren bedekt met wijngaarden, citrusbomen en olijven, en de rozijnenhandel – een belangrijk exportproduct – kende haar hoogtijdagen. Vrouwen en kinderen hielpen mee bij het drogen van de druiven op de 'riuraus', traditionele overdekte terrassen die in de zon werden gelegd. Het leven was zwaar, maar er heerste een sterke gemeenschapszin. Iedereen kende elkaar. Feesten als de Semana Santa, de Moros y Cristianos en het dorpsfeest ter ere van San José waren hoogtepunten in het jaar en versterkten het gevoel van verbondenheid.

Toch kon ook l'Alfàs del Pi niet ontsnappen aan de modernisering die in de tweede helft van de 20e eeuw Spanje in haar greep kreeg. De landbouw verloor terrein, jongeren trokken naar de steden, en het dorp begon langzaam maar zeker te veranderen. Een nieuwe economische motor diende zich aan: het toerisme.

Noorse gemeenschap in l'Alfàs del PiVanaf de jaren ’70 en ’80 ontdekten Noord-Europeanen, op zoek naar zon, rust en een goed leven, deze ongerepte plek aan de Costa Blanca. Wat begon met een handvol overwinteraars, groeide uit tot een ware migratiegolf. Vooral Noren zagen in l’Alfàs del Pi een soort tweede thuis. Ze bouwden scholen, kerken, culturele centra en zorgden voor werkgelegenheid. De gemeente speelde hier handig op in: straatnamen verschenen tweetalig, de gezondheidszorg werd toegankelijker voor buitenlanders, en de plaatselijke overheid begon actief met het promoten van internationale integratie.

Deze internationale instroom betekende een fundamentele wending in het karakter van de gemeente. Waar l'Alfàs ooit een gesloten agrarisch dorp was, werd het in de loop van enkele decennia een van de meest kosmopolitische plekken van de regio. Tegenwoordig wonen er inwoners van meer dan honderd nationaliteiten. En hoewel de oude dorpskern haar rustieke charme heeft weten te behouden, weerspiegelt het dagelijkse leven inmiddels een kleurrijke mix van culturen, talen en gewoonten.

Toch is die verandering niet zonder spanning verlopen. Er waren momenten van terughoudendheid, van onwennigheid bij de oudere generaties, van bezorgdheid over de teloorgang van tradities. Maar in plaats van weerstand, ontstond uiteindelijk vooral een vorm van pragmatische samenwerking. De jaarlijkse feesten bleven bestaan, de zondagsmarkt bleef een ontmoetingsplek, en kinderen groeiden op in tweetalige klassen waarin Spaans, Valenciaans, Noors en Engels hand in hand gingen.

Vandaag de dag kijkt l'Alfàs del Pi terug op een boeiende geschiedenis van aanpassing, groei en samenleven. Het dorp heeft zich ontwikkeld van een bescheiden landbouwnederzetting tot een zelfbewuste gemeente die de balans weet te vinden tussen traditie en moderniteit. De pijnboom mag dan fysiek verdwenen zijn, zijn geest leeft voort in het DNA van deze bijzondere plaats, waar verleden en toekomst elkaar dagelijks de hand reiken.