Villena ligt in het noordwesten van de provincie Alicante, omgeven door glooiende heuvels en bergketens. De geschiedenis van deze stad is diepgeworteld en gaat terug tot de Iberische beschaving, die al eeuwenlang in deze regio leefde. Archeologische vondsten zoals de ruïnes van Cabezo Redondo tonen aan dat Villena al een belangrijk handelscentrum was met verbindingen over de Middellandse Zee, vooral met de Feniciërs en Grieken.
De vroegste bewoning: Iberiërs en Romeinen
De Iberiërs waren de eerste die zich hier vestigden, en later namen de Romeinen de regio over in de 3e eeuw v.Chr. Tijdens de Romeinse overheersing groeide Villena uit tot een strategische locatie binnen de provincie Hispania Tarraconensis. De aanleg van wegen, bruggen en villa's versterkte de positie van de stad als belangrijk knooppunt in handelsroutes. Hoewel het niet uitgroeide tot een grote stad zoals Valencia of Cartagena, speelde Villena een rol in de agrarische en commerciële netwerken van het Romeinse rijk.
De Moorse periode: Villena als vestingstad
Met de komst van de Moren in de 8e eeuw veranderde Villena ingrijpend. Het Castillo de la Atalaya, een imposant fort hoog boven de stad, werd gebouwd als verdedigingsbolwerk. Dit kasteel is vandaag de dag nog steeds een iconisch symbool van Villena. Onder Moorse heerschappij bloeide de stad economisch en cultureel op. De vruchtbare grond leverde olijven, amandelen en graan, terwijl Villena een centrum werd van kunst en wetenschap. De irrigatiesystemen die de Moren aanlegden, worden nog steeds gebruikt in de landbouw.
De naam Villena vindt vermoedelijk zijn oorsprong in deze periode, als een verbastering van een oudere naam die door de Arabieren werd gebruikt. Het belang van de stad nam toe tot de christelijke koninkrijken begonnen met de herovering van Spanje.
De Reconquista en de opkomst van Villena
In 1240 werd Villena veroverd door koning Ferdinand III van Castilië, waarmee het onder christelijk bestuur kwam. Door zijn ligging werd Villena een grensstad tussen Castilië en Aragón en kwam het onder het bestuur van de invloedrijke familie Manuel. Juan Manuel, prins van Villena, was een prominente middeleeuwse schrijver en politieke figuur die van grote invloed was op de stad. Onder zijn leiding ontwikkelde Villena zich tot een cultureel en politiek centrum.
De stad kreeg privileges en groeide uit tot een welvarend handelscentrum, met ambachten zoals keramiek en leerbewerking die floreerden. De landbouw zorgde voor een stevige economische basis. De 15e en 16e eeuw waren perioden van stabiliteit waarin Villena verder uitgroeide.
Verval en wederopbouw in de 17e en 18e eeuw
De Spaanse Successieoorlog en daaropvolgende economische tegenslagen zorgden in de 17e en 18e eeuw voor een moeilijke periode voor Villena. Veel inwoners vertrokken en de handel nam af. Pas in de 19e eeuw kwam er herstel dankzij de komst van de spoorlijn die Villena verbond met Alicante en Madrid. De 20e eeuw betekende verdere modernisering. Villena veranderde van een voornamelijk agrarische stad in een centrum van industrie en wijnbouw. Tegenwoordig combineert Villena haar rijke verleden met een moderne uitstraling en blijft het groeien en zich ontwikkelen.