Zodra men Jávea nadert vanuit het binnenland, ontvouwt zich een landschap dat niet slechts een decor is, maar een levend schilderij. Een samenspel van zee, bergen, kliffen, bossen en valleien dat zich uitstrekt van de glinsterende kustlijn tot aan de statige silhouetten van het achterland. Hier, in dit stukje Costa Blanca, is de natuur geen toevalligheid – het is de ziel van de streek. Jávea, of Xàbia in het Valenciaans, ligt genesteld tussen de imposante kapen van Cap de Sant Antoni en Cap de la Nau, en wordt overzien door de alom aanwezige Montgó. Dit alles maakt van de omgeving een onuitputtelijke bron van natuurlijke schoonheid en rust.
Parc Natural del Montgó – de Wachter van Jávea
Dominant en tegelijk beschermend torent de Montgó uit boven het landschap. Met zijn 753 meter hoogte is deze berg geen reus in de letterlijke zin, maar in symboliek en uitstraling is het een onbetwiste reus. De Montgó, vaak gehuld in ochtendmist of fonkelend in het namiddaglicht, is niet alleen een oriëntatiepunt voor zeelieden en wandelaars, maar vormt het hart van het Parc Natural del Montgó, een natuurgebied van bijna 2.100 hectare dat zich uitstrekt van Jávea tot Dénia.
De biodiversiteit van dit park is indrukwekkend. Meer dan 650 verschillende plantensoorten vinden hier hun thuis – van mediterrane struiken tot endemische orchideeën die enkel in deze regio voorkomen. In het voorjaar kleuren de hellingen paars en wit van de lavendel en tijm, terwijl oleanders en mastiekbomen geurige accenten aan het landschap geven. Ook groeien er pijnbomen, johannesbroodbomen, en hogerop stekelige struiken als gorse en rozemarijn die zich hebben aangepast aan het droge klimaat.
De fauna is al even rijk. Met een beetje geluk spot je de majestueuze slechtvalk of de geheimzinnige oehoe, terwijl kleurrijke bijeneters in de lente neerstrijken om insecten te vangen. Vossen, genetkatten en steenmarter sluipen in de schemering over de bergflanken. Tussen de rotsen en langs de paden schieten hagedissen en muurgekko’s weg bij elke stap. Zelfs de zeldzame Bonelli’s arend is hier gesignaleerd – een vogel die symbool staat voor het fragiele evenwicht van dit ecosysteem.
Cap de Sant Antoni en het zeereservaat
Waar de Montgó ophoudt, begint de zee. Het Cap de Sant Antoni is een spectaculaire landtong met steile kliffen die tot wel 170 meter boven de Middellandse Zee uittorenen. Hier, bovenop de rotsen, staat een vuurtoren die al sinds de 19e eeuw waakt over de scheepvaart. Maar wat zich onder water bevindt, is minstens zo bijzonder: een beschermd maritiem reservaat met een ongelooflijke onderwaterbiodiversiteit.
Duikers en snorkelaars vinden hier een paradijs van zeeanemonen, zeepaardjes, octopussen en kleurrijke vissen zoals de lipvis, zeebrasem en soms zelfs murenen. De onderwatergrotten en rotsformaties bieden schuilplaatsen voor een rijke variëteit aan leven. Het is niet verwonderlijk dat dit gebied tot een beschermd zeereservaat is uitgeroepen – verstoring door motorboten of visserij is hier streng gereguleerd, wat de natuurlijke pracht ten goede komt.
Langs het pad van de vuurtoren groeien zoutminnende planten zoals zeekraal en wilde venkel, en in het voorjaar bloeit er een tapijt van kamille, distel en klaprozen, dat met de wind danst alsof het een eigen wil heeft. De Cap is bovendien een geliefde plek voor trekvogels die hier op adem komen tijdens hun reis tussen Afrika en Europa.
La Granadella – natuur aan de rand van de zee
Aan de zuidkant van Jávea, voorbij Cap de la Nau, ligt een van de mooiste baaien van de regio: Cala Granadella. Maar deze plek biedt meer dan enkel een idyllisch strand. De omringende bossen en kliffen vormen het Parque Forestal de la Granadella, een beschermd natuurgebied waar pijnbomen de boventoon voeren. Hier vind je kronkelende wandelpaden die je leiden naar uitzichtpunten waar de azuurblauwe zee samensmelt met de hemel.
De vegetatie in dit gebied is typisch mediterraan: Aleppo-dennen, wilde olijfbomen en kruiden zoals tijm en salie geven geur en kleur aan de omgeving. Vogels als de blauwe rotslijster, de sperwer en de hop laten zich hier graag zien, terwijl ook de vos en het everzwijn zich schuilhouden tussen het groen. Bijzonder aan dit gebied is de rust – het lijkt alsof de tijd hier een stapje terug heeft gezet en enkel het geluid van krekels en het ritselen van bladeren nog telt.
Río Gorgos en de vallei
Wie de bergen verruilt voor de vlakte, vindt in de vallei van de Río Gorgos een heel ander type natuur. Deze rivier, die voornamelijk in de winter en het voorjaar water voert, baant zich een weg door citrusboomgaarden, wijngaarden en oude amandelplantages. Hier heerst een mozaïek van kleuren en geuren, afhankelijk van het seizoen: witte bloesems in
februari, knalgele sinaasappels in de herfst, lavendelvelden in de zomer.
Langs de oevers nestelen ijsvogels en steltlopers, terwijl sprinkhanen en vlinders een levendige dans uitvoeren boven de velden. De vallei is bovendien een belangrijke migratieroute voor vogels. In de verte hoor je soms het gebalk van ezels, afkomstig van traditionele finca’s waar het leven nog lijkt te kabbelen zoals vroeger.
Natuur als levensader
Wat Jávea zo bijzonder maakt, is de vanzelfsprekendheid waarmee de natuur deel uitmaakt van het dagelijks leven. Of je nu op een terras zit in de oude stad, een wandeling maakt over de kliffen, of een ochtendduik neemt bij Cala Blanca – overal is de natuur dichtbij. Niet als decor, maar als deelnemer aan het leven. De zon speelt met de tinten van het zeewater, de geur van rozemarijn zweeft over de wandelpaden, en de vogels begeleiden elke ochtend met hun gezang.
Het behoud van deze natuurlijke rijkdom is een prioriteit voor de gemeente en haar inwoners. De talloze beschermde gebieden, de aandacht voor ecologisch toerisme, en de liefde van locals voor hun land dragen ertoe bij dat de natuur hier niet lijdt onder het toerisme, maar ermee samenleeft. In Jávea is de natuur geen bezit, maar een gezel – een constante herinnering aan het belang van rust, schoonheid en evenwicht. Wie er komt, voelt het meteen: dit is een plek waar de wereld nog in balans is.