
In het hart van de Costa Blanca, waar de Middellandse Zee de oevers kust met een eindeloze regelmaat, ligt het witgeschilderde Altea – een plaats die niet slechts leeft in het heden, maar ademt in de lagen van haar verleden. Wie vandaag de dag de geplaveide straten van het historische centrum betreedt, waant zich in een tijd die zich uitstrekt over eeuwen van strijd, bloei, kunstzinnigheid en overleving. Altea is veel meer dan een charmant vissersdorpje met blauwe koepels – het is een levend boek, waarvan iedere straat een hoofdstuk vormt in het grotere verhaal van deze bijzondere plek.
Van Iberiërs tot Moren: de eerste lagen van Altea’s geschiedenis
Altea’s geschiedenis reikt ver terug, tot ver voor de Romeinse tijd. Archeologische vondsten op de heuvels rondom de stad wijzen op bewoning door Iberische stammen, die de vruchtbare omgeving van de rivier de Algar benutten voor landbouw en visvangst. De Romeinen, die vanaf de 2e eeuw v.Chr. hun invloed uitoefenden op deze kuststroken, bouwden in de buurt van Altea villae rusticae – landhuizen met opslagplaatsen voor olijfolie en wijn. Van hun aanwezigheid getuigen overblijfselen in het nabijgelegen Cap Negret en aan de monding van de rivier.
Toch waren het vooral de Moren die hun stempel drukten op het stadsbeeld en het leven in Altea. Van de 8e tot de 13e eeuw maakte het gebied deel uit van het emiraat en later kalifaat van Córdoba. De Arabische invloed is nog altijd voelbaar in de kronkelende straatjes, de terrassenlandbouw en de toponymie – ‘Altea’ zou zijn afgeleid van het Arabische ‘Al-Taya’, wat iets betekent als ‘gezondheid voor allen’ of ‘genezing’. Een poëtische naam, passend bij een plaats waar het zachte klimaat, de rust en het licht mensen tot op de dag van vandaag lijken te herstellen.

De herovering en herbevolking
In 1244 kwam Altea, na de verovering van Jaime I van Aragón, onder christelijk bestuur. Maar deze overgang betekende niet het begin van rust: de stad werd in de eeuwen daarna meermaals geplunderd door piraten uit Noord-Afrika, en de bevolking kromp dramatisch. Het huidige stadshart, bovenop de heuvel met uitzicht over de baai, werd pas echt vormgegeven in de 17e eeuw, toen men besloot de bewoning te concentreren achter muren en op hoogte – een logische zet om zich te kunnen verdedigen tegen invallen.
Boeren uit binnenlandse dorpen zoals Cocentaina en Alcoy herbevolkten Altea in deze periode. Zij brachten hun gebruiken, dialect en arbeidsethos mee, en zetten terrassen aan voor olijfbomen, amandelteelt en druivenranken. Het stadje herrees langzaam maar gestaag onder de schaduw van haar nieuwe kerk: de Parroquia de Nuestra Señora del Consuelo.
De bouw van een symbool: La Iglesia del Consuelo
Het bouwjaar van de kerk ligt rond 1901, maar het plein en de kerk zijn het resultaat van een eeuwenlange traditie van religieuze architectuur op deze plek. De sierlijke blauwe koepels met mozaïektegels werden pas halverwege de 20e eeuw toegevoegd en groeiden sindsdien uit tot hét gezicht van Altea. De ligging, op de top van de heuvel, markeert niet alleen het religieuze centrum, maar ook het geografische hart van het oude Altea. Van hieruit kronkelen steegjes en trappen omlaag als een labyrint, en de geschiedenis hangt er in de lucht als een zwoele zomeravond.

Altea en haar zeelieden
Hoewel het binnenland de landbouw in leven hield, was het de zee die Altea haar adem gaf. In de 18e en 19e eeuw ontwikkelde zich een bloeiende vissersgemeenschap. Sardines, tonijn en ansjovis werden gevangen met kleine bootjes, vaak eigendom van families die generaties lang in de visserij werkten. Langs de kust verrezen kleine dokken en opslagplaatsen, voorlopers van de huidige haven. De vis werd verhandeld in de regio, wat geleidelijk voor welvaart zorgde.

Het einde van de 19e eeuw betekende een keerpunt: de modernisering van de visserij, opkomst van industriële concurrentie en emigratie van jonge mannen naar steden als Alicante en Zuid-Amerika zorgden voor een terugval. Altea raakte in vergetelheid, tot het halverwege de 20e eeuw herontdekt werd door een geheel ander publiek.
De opkomst van het kunstenaarsdorp
In de jaren 1950 en 60 begon een nieuw hoofdstuk voor Altea. Aangelokt door het mediterrane licht, de serene omgeving en de lage kosten van levensonderhoud, vestigden zich Spaanse en buitenlandse kunstenaars in het dorp. Schilderijen, sculpturen, keramiek en later ook moderne kunst vonden hun weg naar de straatjes rondom het kerkplein. Kunstenaarskolonies bloeiden op, en in 1968 werd een afdeling van de Universidad de Bellas Artes de Miguel Hernández geopend – een kunstacademie die nog steeds actief is.
Deze golf van creativiteit bracht niet alleen een nieuwe identiteit met zich mee, maar ook een nieuwe economie. Galeries, ateliers, festivals en markten vestigden zich in het oude centrum. Kunst werd niet alleen gemaakt, maar ook beleefd – op straat, in cafés en op pleinen. Tot op de dag van vandaag draagt Altea deze reputatie als kunstenaarsdorp met trots, zonder te bezwijken onder het gewicht ervan.
Van vissersdorp naar toeristische parel
Vanaf de jaren '70 en '80 werd Altea steeds aantrekkelijker voor toeristen, vooral uit Frankrijk, Duitsland en Scandinavië. Later volgden Britten, Nederlanders en Belgen – sommigen als bezoeker, anderen als permanente bewoners. Waar in andere kustplaatsen de hoogbouw het oude karakter vaak verdrong, slaagde Altea erin haar authentieke uitstraling grotendeels te behouden. Appartementencomplexen verrezen aan de rand van de stad, maar de oude kern bleef wit, compact, kronkelend en uitnodigend.
De toeristische ontwikkeling bracht werkgelegenheid en inkomsten, maar ook uitdagingen: stijgende huizenprijzen, druk op de infrastructuur en een veranderende bevolkingssamenstelling. Toch wist Altea hierin een balans te vinden, mede dankzij een gemeentebeleid dat sterk inzet op duurzaamheid en culturele continuïteit.
Altea vandaag
Altea anno nu is een plaats waar geschiedenis geen monument is, maar een levend onderdeel van het dagelijks leven. De wekelijkse markt op dinsdag, het jaarlijkse Moren- en Christenenfeest in september en de processies tijdens Semana Santa zijn momenten waarop het verleden tastbaar en levendig wordt.
In haar karakter weet Altea een zeldzaam evenwicht te bewaren tussen oud en nieuw, traditie en innovatie, stilte en leven. Wie zich overgeeft aan de sfeer van deze stad voelt zich deel van iets groters – een verhaal dat al eeuwen voortschrijdt en waarin nog altijd ruimte is voor nieuwe hoofdstukken. En dat, zo zou men kunnen zeggen, is de ware magie van Altea.