
Lang voordat de kleurrijke gevels langs de boulevard van Villajoyosa hun iconische status bereikten, was deze kustplaats al het toneel van wisselende beschavingen, stoere vissersverhalen en episodes vol strijd, handel en hoop. De geschiedenis van La Vila Joiosa – zoals ze in het Valenciaans heet – is een gelaagd mozaïek waarin de geur van zout, het geluid van hamers op scheepshout en het gefluister van oude talen nog altijd na-echoën. Geen geschiedenisboek is compleet zonder haar naam, want Villajoyosa is door de eeuwen heen een stille hoofdrolspeler geweest in het verhaal van het zuidoostelijke Middellandse Zeegebied.
De wortels van Villajoyosa reiken diep, dieper dan het zand waarin nu de palmbomen staan. De eerste sporen van bewoning gaan terug tot de Iberiërs, die hier een nederzetting stichtten dankzij de strategische ligging aan de kust. Hun aanwezigheid is aangetoond door archeologische vondsten zoals aardewerk en grafvelden. Met de komst van de Romeinen kreeg de regio een nieuwe impuls. De Romeinen, meesters in infrastructuur en bestuur, zagen in de natuurlijke haven een uitgelezen kans voor handel. Er ontstond een kleine maar bedrijvige Romeinse kolonie, bekend onder de naam Allon, een stadje met thermale baden, villa’s, en een levendige visverwerkingsindustrie. Vis, en vooral de beroemde garum – een aromatische vissaus – was goud waard in die dagen, en werd in amforen over de Middellandse Zee geëxporteerd.
Na de val van het Romeinse Rijk brak een periode aan van invallen en omwentelingen. De Visigoten en later de Moren lieten hun sporen na in het landschap en de taal. Met de islamitische overheersing veranderde niet alleen het stadsbeeld – met het ontstaan van kleine vestigingen, landbouwterrassen en irrigatiesystemen – maar ook de naamgeving. Villajoyosa kreeg pas haar huidige naam veel later, maar de zaadjes voor haar identiteit werden toen al geplant. De Arabieren brachten de kunst van de landbouw naar een hoger 
 niveau, met boomgaarden van amandelen, citrus en olijven, en legden de basis voor de latere rijkdom van de streek.
Pas in de 13e eeuw, na de herovering van de regio door de troepen van koning Jaime I van Aragón, begon de stad haar moderne contouren aan te nemen. In 1300 verleende Bernat d’en Sarrià, admiraal van het koninkrijk Valencia, officieel stadsrechten aan Villajoyosa. Dit markeerde het begin van een nieuwe periode van groei en zelfbewustzijn. De naam “La Vila Joiosa” werd gekozen – niet zomaar een naam, maar een belofte: “de vreugdevolle stad”. Een naam die niet alleen verwees naar de hoop op vrede en voorspoed, maar ook diende als baken voor nieuwkomers, kolonisten en handelaren.
De stad werd vanaf dat moment doelgericht opgebouwd als een bastion tegen piraterij. De 16e eeuw kende immers donkere tijden aan de Middellandse Zeekust, met voortdurende aanvallen van Barbarijse zeerovers die dorpen plunderden en mensen ontvoerden. Villajoyosa ontwikkelde een ingenieus netwerk van wachttorens langs de kust, waarvan er vandaag de dag nog meerdere overeind staan, zoals de Torre del Aguiló en de Torre de San José. Deze wachttorens vormden samen met de stadswallen en het fort een effectieve verdedigingslinie, die niet alleen bescherming bood, maar ook een zekere stoerheid aan de stad verleende – een karakter dat tot op de dag van vandaag voelbaar is.
De 18e en 19e eeuw brachten nieuwe dynamiek. De visserij bloeide, en Villajoyosa werd een belangrijke thuishaven voor een indrukwekkende vissersvloot. Haring, ansjovis, sardines – alles vond hier zijn weg naar de markt. Tegelijkertijd begon men met het bouwen van de iconische huizen langs de rivier en de kust, elk in een andere kleur geverfd. Men zegt dat de 
 vissers deze kleuren gebruikten om hun huizen vanaf zee te kunnen herkennen – een mythisch maar mooi verhaal, dat vandaag nog even springlevend is als de tinten zelf.
In dezelfde periode begon ook de opkomst van de chocolade-industrie. Met de handel uit Zuid-Amerika bereikten cacaobonen de haven van Villajoyosa, en visionaire families begonnen met de verwerking ervan. Wat begon als ambachtelijke productie groeide uit tot een economische pijler. De namen Valor, Clavileño en Pérez zijn sindsdien onlosmakelijk verbonden met de stad. Chocolade werd niet alleen een lekkernij, maar ook een identiteitssymbool, iets waar men trots op was en is – en dat proef je.
De 20e eeuw was, zoals overal in Spanje, een tijd van grote veranderingen. De Spaanse Burgeroorlog liet zijn sporen na, ook in Villajoyosa. Maar de stad bleef overeind, net als haar mensen. Na de oorlog begon de modernisering van de visserijvloot, werden wegen en infrastructuur verbeterd en groeide de toeristische aantrekkingskracht van de stad langzaam maar gestaag. Het toerisme – aanvankelijk kleinschalig – kreeg in de tweede helft van de eeuw vleugels, mede dankzij de aanleg van de N-332 en de komst van de tramverbinding met Alicante. Toch wist Villajoyosa haar eigenheid te behouden. Waar Benidorm uitgroeide tot een stad van wolkenkrabbers en neon, koos La Vila voor een zachtere weg: behoud van het oude centrum, restauratie van historische gebouwen en een beleid gericht op duurzaam toerisme.
En zo is de geschiedenis van Villajoyosa er één van veerkracht, verbinding en variatie. Van Romeinse villa’s tot islamitische boomgaarden, van visserswijken tot chocoladefabrieken, van wachttorens tot pastelgekleurde gevels. Elke laag, elke steen en elk verhaal draagt bij aan het weefsel dat deze stad uniek maakt. Wie door de oude straatjes dwaalt of vanaf de haven omhoog kijkt naar de gevels, voelt het: hier heeft de tijd niet stilgestaan, maar heeft hij zijn werk met liefde gedaan. Villajoyosa leeft – in haar geschiedenis, haar mensen, haar geur van chocolade en zeezout – en ze vertelt haar verhaal aan wie maar wil luisteren.