
Wanneer men door de straten van Santa Pola wandelt, over de keien van het oude centrum en langs de vissershaven waar de netten ’s middags worden uitgespreid in de zon, voelt men het: hier ligt een geschiedenis besloten die zich niet schreeuwerig opdringt, maar die als een stille onderstroom voortdurend aanwezig is. Het verhaal van Santa Pola is er een van zee en zout, van handel en strijd, van Romeinse schepen en Moorse invloeden, van piraten en wachttorens, en van mensen die al eeuwenlang leven met, tegen en dankzij de Middellandse Zee.
Romeinse wortels: Portus Illicitanus
De vroegste tastbare geschiedenis van Santa Pola leidt ons terug naar de Romeinse tijd, toen deze plek bekend stond als Portus Illicitanus, oftewel de haven van Illici – het huidige Elche. In de eerste eeuw na Christus was dit een belangrijke doorvoerhaven voor goederen die vanuit het binnenland van Hispania richting Rome en andere delen van het rijk werden verscheept. Zout, vis, amforen vol olijfolie en wijn – het ging allemaal via Santa Pola de zee op. De resten van een Romeinse villa, inclusief een visverwerkend complex (garum!), zijn nog altijd zichtbaar in de stad en getuigen van de bedrijvigheid die hier toen al heerste.
De Romeinen wisten wat ze deden: ze kozen deze plek niet zomaar. De natuurlijke baai bood beschutting voor schepen, terwijl het achterland vruchtbaar en rijk aan grondstoffen was. In het huidige Museo del Mar kan men vondsten bewonderen die uit deze tijd stammen – van aardewerk tot sieraden – en die het leven van alledag van de toenmalige bewoners tastbaar maken.
De stilte na Rome
Met de val van het Romeinse Rijk viel ook de bloei van Portus Illicitanus stil. De haven verzandde, de gebouwen vervielen, en eeuwenlang bleef het gebied slechts dunbevolkt. De Visigoten en later de Moren lieten hun sporen na, maar Santa Pola kende in deze tussenliggende tijd geen grote bloei. Het leven concentreerde zich eerder rondom Elche en de vruchtbare vlaktes van de Vinalopó-vallei.
Pas tegen het einde van de middeleeuwen begon Santa Pola weer betekenis te krijgen, vooral in militaire zin. De ligging aan de kust maakte het gebied kwetsbaar voor invallen van piraten, met name uit Noord-Afrika. Vanuit hun bases aan de Barbarijse kust vielen zij met regelmaat de Spaanse kust aan. De noodzaak om de bevolking te beschermen leidde tot een van de meest iconische bouwwerken van Santa Pola: het Castillo-Fortaleza.
Het fort en de verdediging van de kust

Gebouwd tussen 1557 en 1562, in opdracht van koning Filips II, moest het fort bescherming bieden tegen aanvallen vanaf zee. Het werd opgetrokken in renaissancestijl, met dikke muren, bastions en een binnenplein dat onderdak kon bieden aan soldaten en burgers in tijden van gevaar. Naast het fort werd de kust bewaakt door wachttorens – zoals de Torre Escaletes op de kaap van Santa Pola – van waaruit men met vuur of rook signalen doorgaf bij naderend gevaar.
Het fort was meer dan een verdedigingswerk; het werd het kloppend hart van de nederzetting. Rondom het fort groeide een gemeenschap van vissers, zoutwerkers en ambachtslieden. De stad begon langzaam maar zeker vorm te krijgen, met het plein voor het fort als het sociale en economische centrum.
De opkomst van de visserij
In de achttiende en negentiende eeuw groeide Santa Pola verder dankzij de zee. De visserij werd de economische motor van de stad. Kleine houten vissersboten – lanchas – voeren uit bij zonsopkomst en keerden terug met hun vangst van sardines, ansjovis, inktvis en later ook tonijn. De vis werd aanvankelijk verhandeld op het strand, maar al snel ontstond een georganiseerde visafslag, die tot op de dag van vandaag een belangrijke rol speelt.
Rond diezelfde tijd begon ook de zoutwinning opnieuw aan betekenis te winnen. De zoutvlaktes achter de stad, eeuwenlang verwaarloosd, werden heringericht voor industriële productie. Het witte goud van Santa Pola vond zijn weg naar heel Europa en leverde werk en welvaart op.
De twintigste eeuw: modernisering en oorlog
De twintigste eeuw bracht, zoals in zoveel delen van Spanje, zowel hoop als leed. Santa Pola bleef grotendeels buiten de frontlinies van de Spaanse Burgeroorlog (1936–1939), maar ondervond wel de economische en sociale gevolgen. Na de oorlog werd onder Franco's bewind geïnvesteerd in de visserij en de zoutproductie, en in de jaren ’50 en ’60 kende de stad een gestage groei.
Tegelijkertijd vond er een stille revolutie plaats: het toerisme deed zijn intrede. De eerste strandgangers arriveerden vanuit het binnenland – families uit Madrid, Elche en Alicante – die Santa Pola ontdekten als een ontspannen alternatief voor de drukkere kustplaatsen. Pensioengerechtigde vissers begonnen kleine huisjes te verhuren aan zomergasten, en langzaamaan ontstond een infrastructuur van pensions, restaurants en campings.
Democratie en bloei
Met de terugkeer van de democratie in Spanje in de jaren ’70 en de toetreding tot de Europese Unie in 1986 veranderde het tempo van ontwikkeling. Santa Pola kreeg moderne 
voorzieningen, betere wegen, een vernieuwde haven, en – niet onbelangrijk – een grote instroom van buitenlandse bezoekers en bewoners. Vooral in de urbanisatie Gran Alacant vestigden zich mensen uit Noord-Europa, waaronder veel Britten, Scandinaviërs, Nederlanders en Belgen.
Deze nieuwe bewoners brachten hun eigen cultuur en gewoonten mee, maar voegden zich vaak harmonieus in de bestaande gemeenschap. De markt van Santa Pola werd internationaler, het restaurantaanbod breder, en men vond naast de traditionele tapasbars ook Scandinavische bakkerijen, Nederlandse fietsenwinkels en Britse pubs.
Hedendaagse dynamiek
Vandaag de dag is Santa Pola een plaats waar het verleden en het heden elkaar moeiteloos omarmen. In het oude fort vinden culturele evenementen plaats; in de haven leggen nog dagelijks vissersboten aan, maar ook luxe jachten en toeristenboten naar Tabarca. Op het stadsplein mengen oudere inwoners zich met jongeren en toeristen. De weekmarkten bruisen van geur, kleur en taal, terwijl aan de rand van de stad nieuwe woonwijken verrijzen.
Toch blijft Santa Pola trouw aan haar oorsprong. Ze is geen kunstmatig vakantieparadijs, maar een stad met een hart – gevormd door haar mensen, gevoed door haar zee, beschermd door haar muren. De geschiedenis van Santa Pola is geen statisch museumstuk, maar een levende draad die van de Romeinse haven tot aan het digitale tijdperk reikt. Een verhaal dat zich blijft ontvouwen, elke dag opnieuw.