Pedreguer door de eeuwen heen: het ritme van arbeid, ambacht en onafhankelijkheid
Pedreguer is geen dorp dat in de geschiedenisboeken met vette letters wordt beschreven. Het kende geen veldslagen van nationale allure, geen paleizen of koninklijke residenties. Maar wat het wél heeft, is een doorleefde geschiedenis van mensen die generaties lang de grond bewerkten, leer looiden, muziek maakten, markten hielden en stap voor stap een gemeenschap vormden met een eigen gezicht. Een gezicht dat, ondanks de nabijheid van de drukke kuststrook, altijd in het binnenland is blijven kijken – naar zichzelf, naar de bergen, naar het eigen ritme.
Middeleeuwse wortels en Valenciaanse invloeden
De wortels van Pedreguer reiken terug tot de tijd van de Moorse aanwezigheid in het Iberisch Schiereiland. Net als veel dorpen in de Marina Alta was Pedreguer aanvankelijk een klein islamitisch landbouwgehucht, gebouwd aan de voet van de heuvels en gevoed door bronnen en irrigatiekanalen.
Na de Reconquista in de 13e eeuw, toen koning Jaume I het gebied inlijfde bij het Koninkrijk Valencia, veranderde de samenstelling van de bevolking ingrijpend. De moren werden langzaam verdreven of bekeerd, en hun landbouwstructuren kwamen in handen van christelijke kolonisten – vaak afkomstig uit Catalonië en Aragón.
 Vanaf dat moment werd Pedreguer een Valenciaans dorp, in taal, traditie en bestuur. Het kende een feodale structuur, waarbij landheren de zeggenschap hadden over het gebied, maar de lokale bevolking hun eigen consell (dorpsraad) vormde. De aanwezigheid van kleine masías – landelijke huizen met landerijen – wijst op een landbouwsamenleving die verspreid en zelfvoorzienend was, maar hecht in gemeenschap.
Van land naar leer: de bloei van het ambacht
In de loop van de 18e en 19e eeuw ontwikkelde Pedreguer zich langzaam van een puur agrarisch dorp tot een plaats met een sterke ambachtelijke identiteit. De leerbewerking en hoedenproductie – met name van stro en palmvezel – groeiden uit tot belangrijke inkomstenbronnen.
In eenvoudige werkplaatsen werden hoeden gevlochten, gelakt en gedecoreerd. Vrouwen werkten vaak thuis, mannen in de werkplaatsen, en de producten vonden hun weg naar markten in Dénia, Valencia en verder.
Deze ambachtelijke bloei had grote invloed op het dagelijks leven: het bracht meer welvaart, een opener blik naar buiten en een gevoel van zelfstandigheid. Het dorpscentrum groeide, nieuwe huizen verrezen met kenmerkende gevels en sierlijke balkons, en de Casa Consistorial (gemeentehuis) werd het symbool van lokale autonomie. In de 19e eeuw werd de Parroquia de Santa Cruz vergroot en verfraaid – een teken dat het dorp groeide, economisch én sociaal.
Markttraditie en sociale samenhang
 De markt was altijd al het kloppende hart van Pedreguer. Waar vroeger producten van het land en het ambacht werden verhandeld op het dorpsplein, groeide de zondagsmarkt in de 20e eeuw uit tot een begrip in de hele Marina Alta.
De lokale bevolking vond er alles: van verse groenten tot kleding, van dieren tot gereedschap. Maar de markt was meer dan handel – het was ontmoetingsplek, gesprek, theater van het alledaagse. Een plek waar men elkaar begroette, onderhandelde, roddelde en trouwde.
Het rijke verenigingsleven ontstond ook in deze tijd. Muziekverenigingen, toneelgroepen en sportclubs gaven uitdrukking aan een gemeenschap die zichzelf wilde vieren. De fanfare van Pedreguer, met zijn optredens tijdens processies en dorpsfeesten, werd een cultureel symbool. Net als de jaarlijkse Fira i Festes de Juliol, waarin geschiedenis, religie en feest samenkwamen onder het zomerse licht van de Middellandse Zee.
De twintigste eeuw: emigratie en modernisering
De eerste helft van de 20e eeuw bracht ook voor Pedreguer moeilijke tijden. De Spaanse Burgeroorlog liet littekens achter in families en buurten, en de jaren daarna waren gekenmerkt door schaarste, onderdrukking en emigratie.
Veel inwoners trokken in de jaren '50 en '60 naar Frankrijk, Zwitserland of Duitsland om te werken in de industrie. Anderen verhuisden naar de kustplaatsen, waar het opkomende toerisme nieuwe banen beloofde.
 Toch bleef het hart van Pedreguer kloppen. Met het geld dat emigranten naar huis stuurden, werden huizen opgeknapt, werd het dorpsplein bestraat, en werden kinderen naar school gestuurd.
In de jaren '80 en '90 kwam er hernieuwde aandacht voor erfgoed, cultuur en dorpsontwikkeling. De komst van buitenlanders – vooral uit Noord-Europa – bracht nieuwe dynamiek, maar Pedreguer bleef zichzelf: een werkend dorp, met diepgewortelde gebruiken en een rustig vertrouwen in zijn eigen waarde.
Vandaag: traditie met toekomst
Vandaag is Pedreguer een dorp dat zijn verleden niet in de etalage zet, maar in de praktijk leeft. In de markt, de fanfare, de feestweek, het ritueel van koffie op het plein. De oude leerbewerkingshuizen zijn deels verdwenen, maar de geest van het ambacht leeft voort in lokale initiatieven en restauratieprojecten.
Nieuwe generaties vinden hun weg in de moderne economie, maar met het besef dat ze geworteld zijn in een gemeenschap die gebouwd is op samenwerking, eenvoud en verbondenheid.
Pedreguer is niet spectaculair – en dat is precies zijn kracht. Het is een plek waar de tijd mag vertragen, waar het verleden niet als last, maar als thuis wordt gedragen. Een dorp dat nooit groots hoefde te zijn om betekenisvol te blijven.